S.F Kleiss, K.F. Ma, R.C.L. Schuurmann, M. El Moumni, C.J. Zeebregts, R.P.H. Bokkers, C. Ünlü, J.P.P.M de Vries
Vrijdag 22 november 2019
11:17 - 11:24u
in Zaal 3
Categorieën: Vaatchirurgie
Parallel sessie: V02 - Vrije voordrachten - Vaten
Introductie
Hyperspectraal imaging (HSI) is een non-invasieve techniek voor transcutane metingen van weefselperfusie. Deze techniek kan mogelijk gebruikt worden om ziekteprogressie en succes van een behandeling te kwantificeren bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden. In deze studie wordt HSI volgens een gestandaardiseerd meetprotocol bij gezonde vrijwilligers uitgevoerd met een portable systeem.
Methode
De techniek van HSI is gebaseerd op licht-spectroscopie van zichtbaar licht en bepaalt de concentratie van oxyhemoglobine (oxyHb) en deoxyhemoglobine (deoxyHb) in de huid. Het nieuwe HyperViewä systeem biedt HSI geïntegreerd in een draagbare camera. Om de invloed van externe factoren op de gemeten (de)oxygenatiewaarden te minimaliseren werd een gestandaardiseerd meetprotocol ontwikkeld. HSI metingen werden uitgevoerd aan de plantaire zijde van de voet en de laterale zijde van de kuit bij 43 gezonde vrijwilligers. HSI werd driemaal achtereenvolgens uitgevoerd op elke meetlocatie voor het bepalen van betrouwbaarheid van de metingen.
Resultaten
In de gezonde vrijwilligers werd aan de plantaire zijde van de voet een gemiddelde (±SD) oxyHb van 82,8 (±24), een gemiddelde deoxyHb van 55,7 (±15,7) en een gemiddelde zuurstof saturatie van 59,2 (±11,7) gemeten. HSI aan de laterale zijde van het kuit toonde een gemiddelde oxyHb van 40,8 (±11), een gemiddelde deoxyHb van 38 (±7,8) en een gemiddelde zuurstof saturatie van 51,7 (±10,5). De HSI waardes waren significant verschillend tussen de meet locaties en tussen de twee benen. Intraoperator betrouwbaarheid tussen de 3 opeenvolgende metingen varieerde van 81% tot 89%.
Conclusie
HSI kan met hoge precisie worden uitgevoerd wanneer er een gestandaardiseerd meetprotocol wordt gebruikt. Er bestaan verschillen in HSI waardes op de verschillende plekken op het onderbeen en de voet, dus moet elke meetlocatie worden gebruikt als zijn eigen referentie wanneer opeenvolgende metingen worden uitgevoerd tijdens de follow-up van patiënten.