Kwantificatie van spiermassa in de benen bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden; associaties tussen volume- en cross-sectionele oppervlaktemetingen voor identificatie van atrofie en focale sarcopenie


K.F. Ma, B. Berends, I.R. Vedder, S. Levolger, M. Gupta, R.C.L. Schuurmann, J.P.P.M de Vries, R.P.H. Bokkers

Vrijdag 22 november 2019

11:09 - 11:16u in Zaal 3

Categorieën: Vaatchirurgie

Parallel sessie: V02 - Vrije voordrachten - Vaten


Introductie

Sarcopenie, gedefinieerd als de spiermassa index (SMI) op L3-niveau, is een voorspeller voor klinische uitkomst bij o.a. perifeer arterieel vaatlijden (PAV). SMI in de onderste extremiteiten (LESMI) zou mogelijk een betere voorspeller zijn. We onderzochten de relatie tussen volumemetingen en oppervlaktemetingen, en tussen LESMI met sarcopenie en ernst van PAV.

Methode

Beenspiervolumes en cross-sectionele oppervlaktes zijn semiautomatisch gesegmenteerd uit CT-scans van 50 patiënten met PAV Fontaine stadium IIb en 50 patiënten met PAV Fontaine stadium IV. De spiermassa werd berekend voor totale volumes van het boven- en onderbeen en voor cross-sectionele slices op 40%, 50% en 60% van de lengte van het femur en van de tibia. De diagnose sarcopenie op L3-niveau werd gebaseerd op geslacht specifieke cutoff waardes die reeds zijn vastgesteld op 41.2 cm2/m2 voor mannen en 31.5 cm2/m2 voor vrouwen. Interobserver variabiliteit van de segmentaties is bepaald met de intraclass correlatie coëfficiënt in 20 random geselecteerde patiënten.

Resultaten

De correlatie met het totale volume was het sterktst voor de cross-sectionele slice op 60% van het bovenbeen (R = 0.910) en 60% van het onderbeen (R = 0.878). De interobserver variabiliteit varieerde van 0.898 tot 0.997 voor zowel de volumemetingen als de cross-sectionele slices op 60%, 50% en 40%. De LESMI van de volume- en oppervlaktemetingen was significant lager in patiënten met sarcopenie in vergelijking met patiënten zonder sarcopenie. Daarnaast was de LESMI lager in patiënten met PAD Fontaine stadium IV in vergelijking met patiënten met PAD Fontaine stadium IIb.

Conclusie

Volumemetingen van het spiermassa in de benen kunnen accuraat worden vervangen voor cross-sectionele oppervlaktemetingen. Patiënten met sarcopenie hebben een verhoogd risico van spiermassa verlies in de onderste extremiteiten. Vervolgstudies zullen zich moeten richten op de voorspellende waarde van de LESMI op klinische uitkomstmaten in patiënten met PAV.