De behandeling van het niet-kleincellig longcarcinoom stadium IIIA in Nederland


P.J.M. Joosten, R.A.M. Damhuis, J.N.A. van Diessen, A.J. de Langen, J.S.A. Belderbos, E.F. Smit, H.M. Klomp, A.A.F.A. Veenhof, K.J. Hartemink

Vrijdag 22 november 2019

11:17 - 11:24u in Zaal 4

Categorieën: Longchirurgie

Parallel sessie: V03 - Vrije voordrachten - HPB & Onco


Introductie

Het locoregionaal gevorderde niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) stadium IIIA bestaat uit een heterogene groep tumoren waarvoor volgens richtlijnen verschillende behandelopties geadviseerd worden. Gelijktijdige chemoradiotherapie (CRT) neemt een voorname rol in bij de behandeling, soms gevolgd door een resectie. Wij evalueerden verschillende behandelingen en uitkomsten bij het stadium IIIA NSCLC in Nederland.

Methode

Patiënten gediagnosticeerd met een stadium IIIA NSCLC (7e editie TNM classificatie) in de periode 2010 tot en met 2016 werden geïncludeerd en data werd verzameld uit de Nederlandse Kanker Register. Patiëntkarakteristieken en de 5-jaars overleving werden gerapporteerd.

Resultaten

In totaal werden 9.591 patiënten gediagnosticeerd met een stadium IIIA NSCLC. Van deze patiëntengroep werd 41,3% behandeld met CRT en 11,6% onderging een resectie zonder neoadjuvante behandeling. 428 patiënten (4,5%) ondergingen neoadjuvante behandeling, (80% CRT en 20% chemotherapie), gevolgd door een resectie. Bij deze in een multidisciplinair overleg geselecteerde groep patiënten bleek de 5-jaars overleving respectievelijk 26%, 40% en 54%. In de patiëntengroep die geopereerd werd zonder neoadjuvante behandeling werd bij postoperatief pathologisch onderzoek bij 42,3% een lager TNM stadium gevonden. Bij 53,8% van de patiënten bleek het pre- en postoperatief tumorstadium gelijk.

Conclusie

Ondanks doorgaans uitgebreide stadiëring in Nederland, blijkt deze bij het stadium IIIA NSCLC vaak niet accuraat. 4,5% van de patienten wordt behandeld middels neoadjuvante behandeling gevolgd door resectie met een 5-jaarsoverleving van meer dan 50%. Verbetering van stadiëring dient aandacht te krijgen aangezien de behandeling hiervan afhankelijk is.