Pitch - Risicofactoren voor chirurgisch geïnduceerd spierverlies na leverresectie voor colorectale metastasen


L. van Wijk, S. van Duinhoven, A.R. Viddeleer, M. Liem, D.E. Bouman, J.M Klaase

Vrijdag 22 november 2019

11:33 - 11:38u in Zaal 4

Categorieën: HPB

Parallel sessie: V03 - Vrije voordrachten - HPB & Onco


Introductie

Chirurgisch geïnduceerd spierverlies (SML) heeft een negatief effect op de postoperatieve uitkomst. Er is weinig bekend over de risicofactoren voor SML. Door risicofactoren te identificeren kan mogelijk met een preoperatieve interventie, SML voorkomen worden. Doel van de studie is het onderzoeken van risicofactoren voor SML na leverresectie voor colorectale metastasen(CRLM).

Methode

Retrospectief werden de gegevens geanalyseerd van patiënten met CRLM die tussen 2006 en 2016 een leverresectie hebben ondergaan. De totale psoas spieroppervlakte (TPA) werd gemeten met behulp van CT-scan beelden op L3-niveau, verkregen binnen 6 weken voor en 6 weken na de operatie. TPA werd genormaliseerd voor lengte (TPA index). Verandering in de TPA na de operatie werd bepaald door de TPA van de postoperatieve CT-scan te vergelijken met de TPA van de preoperatieve CT-scan. Afname in TPA oppervlakte werd geduid als spierverlies. Spierverlies ≥ 5% werd gedefinieerd als klinisch relevant SML.

Resultaten

In totaal werden de gegevens van 121 patiënten geanalyseerd. Vijfenvijftig (45%) patiënten hadden SML, waarvan 32 (58%) klinisch relevant SML. Multivariate analyse toonde aan dat een preoperatief grotere TPA index (P = 0.039) en diabetes (P = 0.027) geassocieerd waren met SML. Risicofactoren voor klinisch relevant SML waren een preoperatief lagere TPA index (P = 0.003), diabetes (P = 0,019), pulmonale comorbiditeit (P = 0.002) en mannelijk geslacht (P = 0.026). Klinisch relevant SML werd geassocieerd met een slechtere algehele overleving (P = 0.029).

Conclusie

Na een resectie voor CRLM had bijna de helft van de patiënten SML, waarvan 58% klinisch relevant SML. Een lagere preoperatieve TPA index, diabetes, pulmonale comorbiditeit en mannelijk geslacht werden geassocieerd met klinisch relevant SML. Klinisch relevant SML geeft een slechtere algehele overleving.